Een gevecht winnen of verliezen




De alchimist met de toverformule.

Alle beurs analisten zijn het hierover alvast roerend eens: verlies loont zich niet. Zij adviseren om in winst te investeren.
Is het dan niet verwonderlijk dat de grootste martiale kunstenaars hun studenten adviseerden om vooral niet in winst maar wel om in verlies te investeren. Maar, hoe kan men nu verlies in winst omzetten?. Winst in verlies omzetten dat gaat als vanzelf, daar moet men niet zo heel veel moeite voor doen. Zelfs banken hebben die procedures perfect onder de knie.
Maar om verlies in winst om te zetten, daarvoor bestaat er nog geen perfect sluitende formule. Dit gegeven doet denken aan middeleeuwse alchimisten die naar een formule zochten om in een dampende pot onedele metalen in 'edel' goud te kunnen veranderen. Of naar een formule om ouderdom in jeugd te veranderen, in eeuwige jeugd dan nog wel. Tot vandaag lijkt dit een bijzonder boeiend en actueel gegeven. Als ik mij niet vergis dan veranderde Christus ook al water in wijn? Hij veranderde een ziek in gezond mens, hij transformeerde zelfs de dood in het leven en de Tao Te Tsjing van Lao Tse heet ook al niet toevallig "Het boek der veranderingen". Het boek der transformaties.

Transformeren? Wel, als wij ons niet vergissen dan doet de natuur al miljoenen jaren niet veel meer dan verlies in winst omzetten, meer nog, het is haar enige taak om verlies in winst te transformeren. Veel meer doet de natuur eigenlijk niet dan transformeren.
Precies daarom voeren wij de toverformule om verlies in winst om te zetten niet meteen af als hocus pocus want is dit transformeren ook niet de grond idee die aan de basis ligt van alle leven. Kan verlies in winst getransformeerd worden? Jazeker, maar de kernvraag is wel een meervoudige vraag; "Over welk soort verlies gaat het? Kan dat soort verlies in winst omgezet worden en hoe dan wel?"En dan rest de kapitale vraag: "Kunnen ook gewone mensen als u en ik verlies in winst omzetten?
"Voor alle duidelijkheid zal ik het hier niet hebben over tovenaars, sjamanen, magische genezers, nachtelijke samenzweerders, weerwolfszieken, Australische bottenlezers of Babylonische offerwichelaars die de voortekenen de tijds aflazen uit de ingewanden van offerdieren. Ook hier is het sleutelwoord alweer "transformatie", maar om daarover met kennis van zaken te spreken heb ik te zwakke occulte connecties. Om zulke dingen te ontwarren of te ontzenuwen moet men die niet belachelijk maken, noch negeren maar men moet gewoon al deze informatie herschikken. Verlies in winst omzetten behoort immers tot een andere categorie, tot een andere en grotere orde der dingen. Religie, maar ook magie horen in een ander idioom tot een andere orde der dingen.
Alhoewel ik naar mijn bescheiden mening over een aardig stel hersenen beschik waar ik goed mee overweg kan, toch zou ik al een buitengewone fantast moeten zijn om te beweren dat er geen andere orde der dingen zou bestaan dan die orde die ik met mijn eigenlijk te smalle strook van bewustzijn kan vatten.

Winnen en verliezen.

Alchimisme behoort tot het domein van de transformatiemagie. Alle religies hebben het over transformatie. Het ligt niet in de bedoeling om een polemiek op gang te brengen, maar wie beweert dat transformatie niet zou bestaan die moet af en toe ook eens buiten komen om niet al te wereldvreemd te worden. Niet alleen in het Christendom maar ook in het Boeddhisme lijkt de essentie in het woord 'transformatie' samengevat te kunnen worden. Het oude wordt dan opnieuw nieuw. Tijdens het nieuwjaarsfestival in de Chinese provincie Qinghai was het een traditie dat er Boeddhistische 'transformatie spelen' plaats grepen.Vijf dansers met doodskoppen masker dansen er, zij vertegenwoordigen wat men in het Boeddhisme de "Vijf Kwaden" noemt: met name onwetendheid, agressie, trots, verlangen en jaloezie. Het komt dan hier op neer dat deze vijf kwaden als ze eenmaal getransformeerd worden, dat zij dan veranderen in één, namelijk in één Wijsheid. Om die ene wijsheid te winnen moet men dus vijf dwaasheden verliezen maar het probleem daarbij is wel dat mensen niets willen verliezen, zij wensen zelfs hun dwaasheden niet te verliezen, zij willen winnen tout court. Maar helaas, om het ene te winnen moet men het andere verliezen. Het Boeddhisme kent daar een mooie uitdrukking voor: "de mislukte jeugd".

De slang lijkt een bijzonder vreemdsoortig maar fascinerend wezen: zij schijnt die wetmatigheid van winst en verlies met gemak te kunnen overstijgen. Zij schijnt wel degelijk,de eeuwige mislukte jeugd te bezitten. Zij verliest namelijk haar oude huid en ze wint een andere huid terwijl zij toch dezelfde slang schijnt te blijven.
Ze sterft af en toch blijft ze in leven. Ze heeft schijnbaar haar poten, haar vinnen of haar vleugels verloren en toch lijkt ze zich nog voort te kunnen bewegen. Vreemdsoortig wezen, die slang. Ze verliest, en toch schijnt ze steeds weer te winnen, zij wordt telkens als het ware opnieuw herboren. Zij komt als winnaar uit de bus in alle transformatieprocessen. Zo schijnt het tenminste.

Winnen, dat willen toch allemaal. Het zit diep in ons ingebakken; wij willen winnen en daarom nemen ook wij meestal elke kans te baat om te kunnen winnen. Daarvoor zijn wij zelfs bereid om irrationele dingen te doen. Chantage, bedrog, intrige, valsheid in geschriften, rommel, kredieten, risico beleggingen, zelfs gokken zijn daarbij de regel wel. Winnen, en dus overleven op welke manier dan ook: daar gaat het niet enkel bij de slang, maar daar gaat het ook bij de meeste stervelingen om! Gedreven door gulzigheid en winstbejag verliezen zij daarbij maar al te vaak het zogenaamde gezonde verstand of gewoon het verstand. Zulks verklaart dan het succes van de loterij want als er nu eens iets is waarbij het statistisch vaststaat dat men hoogstwaarschijnlijk zal verliezen, dan is het de loterij.
Er bestaat geen winst zonder verlies. Is het dan ons opstuwend testosteron dat ons naar het erepodium (naar het ere schavot) drijft? Zijn het onze hormonen, onze stam-hersenen die ons sturen en ons parten spelen? Zijn het onze oerdriften, ons slangen- of reptielenbrein of is het ons uit de kluiten gewassen overlevingsinstinct dat ons naar "tot elke prijs willen winnen" drijft? Lijden wij aan macht honger of aan collectieve kronkel redeneringen? Dat zou allemaal best wel eens kunnen want dat absoluut willen winnen schijnt bijzonder diep te zitten. Het kan collectief zelfs surrealistische proporties aannemen. "Proficiat, u hebt gewonnen, u behoort tot de gelukkige winnaars"! "U behoort tot de uitverkorenen!"

Wie wint leeft in de roes van de overwinnaar, tenminste voor een paar ogenblikken. Willen winnen is als een verslavend ziektebeeld dat naar nog meer winnen smaakt, naar nog sneller, nog groter, naar verder of naar nog hoger. Die verslaving noemen wij 'nieuwe uitdagingen aangaan' want mensen zijn nu eenmaal vindingrijke wezens, vooral als het om woorden gaat.
Wat drijft dat verbaal en vindingrijk wezen dat men mens noemt, om zich voor dat éne 'moment de gloire' zolang en zoveel te ontzeggen? Om zichzelf fysiek te pijnigen, emotioneel te kastijden of om zich mentaal te frustreren? Om schijnbaar alles op het spel te zetten om toch maar een podiumplaats te kunnen behalen? Is het geld gewin dat de mens drijft, is het zijn hang naar status en erkenning of is het de uitdaging van het winnen op zich? Is het zijn ego dat hem naar voren stuwt, het zich willen onderscheiden van anderen?
Of... is het een volstrekt absurde hang naar (eeuwige) roem terwijl er weinig meer vergankelijk is dan die zogenaamde eeuwige roem want zelfs de helden van de weg of van het tennisveld blijken de volgende dag reeds in de vergetelheid te belanden.
Waarom drummen wij dan voor een podiumplaats terwijl wij allemaal weten dat het podium ook zonder ons wel vanzelf vol zal geraken?

De 'succesvollen'.

Of is het gewoon maar een soort ordinaire collectieve waanzin die wij 'hang naar succes' noemen en waarachter er verder niets te zoeken valt? Die waanzin bestaat er in om te menen dat ieder mens recht heeft op minstens één seconde van eeuwige roem? Het recht op één minuutje succes vol bestaan?
Winnaars lijken immers altijd succesvol en wij verenigen ons maar al te graag met het succes van de succesvollen op het moment van hun succes opdat hun succes op ons zou kunnen overstralen. Winst en succes kun je namelijk delen met anderen want in de euforie van de overwinning of in de roes van het succes, verenigen mensen zich maar al te graag in de schaduw van de succesvollen. Daar valt wat te rapen.
In tijden van succes, delen wij graag onze successen met anderen. "Ober, schenk nog eens vol!" Hier valt wat te vieren, gratis nog wel.
Maar wat gebeurt er tegelijk met de verliezer want verlies valt veel moeilijker te delen. Verliezen doe je meestal alleen want wie wil er nu de pijn van het verlies zomaar met de verliezer delen. Daarom zien wij zo graag winnaars arriveren, aan de eindstreep staan wij er desnoods uren op te wachten. Wij trotseren het gedrum der massa, wij verbijten honger en bittere koude voor dat ene moment waarop wij de winnaar over de eindstreep zien passeren. Die winnaar, die wij maar al te graag zelf zouden zijn.
Wij mijden de verliezers, in het beste geval hebben ze hun best of hun plicht gedaan. Daar houden wij ons best niet mee bezig.
Winnaars hebben een naam, maar verliezers verliezen roemloos en naamloos, tenzij ze eerder tot de winnaars behoorden. Dan worden ze plots eventjes interessant want zij herinneren er ons dan aan dat wij zelf eens op een keer onherroepelijk tot het naamloze leger der verliezers zullen behoren.

En de winnaar is...ik weet het niet.

Misschien drijft een diepgewortelde en rusteloze overlevingsdrang ons naar de overwinning want in de euforie van het winnen lijkt het wel alsof wij voor één ogenblik op het leven zelf hebben gewonnen. O ja, daarom strijden wij dan, daarom vechten wij, daarom spurten wij. Daarom hollen, jachten en jagen wij? Wat een leven! Daarom doen wij dwaze of zelfs gekke dingen zoals de Mount Everest beklimmen, zelfs op één been? Wij willen namelijk ook al was het slechts voor één moment winnen van het leven zelf. Daarom trekken wij ten strijde tegen allerhande demonen en draken, daarom ondergaan wij verjongingskuren. Daarom willen wij die overwinnen en zulks terwijl wij met zekerheid weten dat wij het laatste gevecht en dat is het gevecht met ons eigen leven met zekerheid zullen verliezen.
Hoezeer wij de naakte feiten pogen te verdringen, ons laatste verlies staat desalniettemin onomstotelijk vast. Noch wie bemint, noch wie huizen of kastelen bouwt, die blijft. Zelfs wie schrijft, die blijft niet. Elk mens, zelfs al leeft hij goed, sterft en een ander mens wordt geboren. Zo is dat en zo zal het wel altijd blijven.
Is het dan levens angst die mensen naar 'de overwinning' drijft, 'het vooral niet willen verliezen van het leven' ?
Is onze drang naar winnen dan één groteske poging tot voorlopig uitstel van het definitieve afscheid van dit tijdelijk oponthoud hier op aarde? Is het de angst voor het laatste verlies die ons als in een roes naar de top of naar de overwinning drijft? Is het allemaal angst die ons naar voren stuwt? Dat zou best kunnen, maar ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat elk verlies niet veel meer is dan een voorlopig uitstel van het definitieve grote verlies van het eigen leven en dat zowel winst als verlies in een ruimer geheel slechts weinig meer dan weinig ter zake doende 'voorlopigheden' kunnen zijn.
Het zijn zelfs niet eens randverschijnselen.
De vraag stelt zich nu:"Hoe hanteren wij dit alles ook in een martiale context?". Hoe integreren wij dit gegeven in Tai Chi Chuan?


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- wordt vervolgd.


Walter Marsoul.

Uit: Tao van winnen en verliezen



Last updated: 1 augustus 2009
Copyright ©Walter Marsoul 2008-2009 All Rights Reserved.